Geplaatst op

BOTWOEKERING

ONTSTOKEN BOTVLIES ONDERKAAK

‘Operatieve verwijdering van ontstoken botvlies (botwoekeringen) van de onderkaak (periostitis mandibulare) veroorzaakt door beschadigingen door het bit.’

door dr. Thomas J. Johnson

“Operatieve verwijdering van ontstoken botvlies op de onderkaak (periostitis mandibulare) is een eenvoudige procedure die uitgevoerd kan worden als een staande ingreep bij eigenaren thuis. Met de juiste situatiekeuze kan, bij paarden die lijden aan actieve botvliesontsteking op de onderkaak, deze operatieve procedure het welzijn behoorlijk vergroten als het paard met een bit gereden wordt.

Adres auteur: Advanced Equine Dentistry, 6101 Katz Road, Grass Lake, MI 49240

1. Introductie
Veel sportpaarden lijden aan pijnlijke botwoekeringen die ontstaan zijn door verwondingen. Botvliesontsteking en de vorming van nieuw botweefsel die daarvan het gevolg is, veroorzaakt hevige pijn als het bit de beschadigde plek raakt. Het gebied dat het vaakst beschadigd is zijn de lagen, het tandenloze gebied tussen de hoeksnijtand en de eerste kies van de onderkaak (tweede premolaar – figuur 1). Soms kunnen
ook verwondingen ontstaan op de lagen van de bovenkaak. Een operatieve verwijdering van het aangetaste weefsel kan de pijnreactie verlichten, die het paard door een scala van gedragsuitingen toont, als hij met het bit in aanraking komt.

De meeste paarden met botvliesontsteking op de onderkaak zijn sportpaarden die met een zwaar en stevig bitcontact worden gereden. Onervaren of overijverige handen kunnen resulteren in schade aan het onderkaakbot. De vaak aangetaste paarden bevatten de volgende categorieën: dressuurpaarden, gangenpaarden, western gereden paarden, renpaarden, jachtpaarden en polo pony’s 1). Andere oorzaken van verwondingen zijn: paarden die op de teugels stappen, paarden die zijn vastgezet aan het bit en schade die ontstaat door diverse soorten verkeerde trainingen met bitten.

Paarden tonen vaak gedragingen die te maken hebben met het ontlopen van het bitcontact als ze gereden worden. Paarden die het bit willen ontlopen door ‘achter de teugel’ of ‘achter het bit’ te gaan lopen, of door hun hoofd zo op en neer te slaan dat de ruiter het contact loslaat. Sommige paarden zullen de pijn verdragen, terwijl andere hun tong naar buiten hangen om die plek te beschermen die het meeste pijn doet. Het betasten van de lagen kan een pijnlijke respons oproepen. De vorm en bouw van de lagen varieert bij paarden. Sommige paarden hebben dikke, ronde lagen, andere hebben messcherpe dunne, smalle lagen. Die laatste, de dunne en hoge lagen,
zijn meer verwondinggevoelig. Als we de lagen onderzoeken zou je de beide zijden ervan tegelijkertijd moeten betasten om de symmetrie te vergelijken. Actieve botvliesontsteking zal aanvoelen als een zacht en dikker geworden weefsel, meestal met een zacht oedeem (vochtbult) en een mogelijke slijtage of afbraak van het slijmvlies. Paarden kunnen heftig reageren als het gevoelige gebied betast wordt. Een niet meer actieve botvliesontsteking zal aanvoelen als een harde botaanmaak, bedekt met een dun laagje slijmvlies. De schade die heeft geleid tot botvorming zal vaak een zichtbare spoor in de mondholte geven en soms ook een nare reuk veroorzaken. Diagnose moet ook betrekking hebben op niet zichtbare wolfskiesjes in de onderkaak, breuk in de onderkaak, een vreemd voorwerp en afwijkende doorkomende tanden of kiezen.”

dan volgt een heel stuk over de ingreep en het artikel eindigt hiermee:

“4. Discussie
Het is belangrijk om geval voor geval te bekijken. Je moet een aantal dingen overwegen: het bedoelde gebruik van het paard, de rijtechniek van de ruiter en de medewerking in de nazorg van de ruiter of de verzorger. Als het een dressuurpaard is met pensioen die nu als
recreatiepaard wordt gebruikt, kan een ingreep onnodig zijn. Als de ruiter er niet helemaal achter staat en niet beseft hoe en waarom de schade is ontstaan, zal de botvliesontsteking op de lagen spoedig na de ingreep terugkomen. Paarden voelen zich duidelijk veel prettiger na het verwijderen van de actieve botvliesontsteking omdat de ontstoken en geïrriteerde zenuwen zijn weggehaald. Zo lang de reden voor de beschadigingen is weggenomen en het beschadigde weefsel is verwijderd zal het paard gaandeweg de geleden pijn vergeten. Leg de paardeneigenaren wel uit dat het paard het met een bit nooit zo prettig zal vinden alsof er nooit enige schade is geweest. Een bit dat
weinig contact maakt met de lagen is plezieriger. Een type dubbel gebroken trens, zoals het dr. Bristol-bit, geeft meer druk op de tong en minder op de lagen. Een kleine tongpoort of tongvrijheid, of een gebogen ongebroken trens of stang (Mullen) kan ook meer tongcontact geven en minder druk op de lagen. In die gevallen waarbij de snede gehecht werd was het geheelde litteken minder gewenst door het verdikte slijmvlies en het bobbelige littekenweefsel. Het nadeel van deze ingreep is de bitloze periode van 6 tot 8 weken. Deze ingreep wordt meestal gedaan buiten het wedstrijdseizoen of wanneer het paard voor een andere reden toch op stal gehouden wordt. Het is weldadig voor zowel het paard als de ruiter om zo’n 6 weken periode mee te maken van werken onder het zadel zonder bit.
De operatieve ingreep is eenvoudig te doen en kan gebeuren als een staande ingreep en vereist alleen maar een basisinstrumentarium. Het is een behandeling die een algemene paardenarts bij de cliënt thuis kan uitvoeren. De behandeling heeft een laag risico op complicaties.

Paarden en ruiters kunnen enorm profiteren van het welzijn dat wordt gegeven door de operatieve verwijdering van de botvliesontsteking op de onderkaak.”

Het hele artikel kun je hier lezen.

Geplaatst op

Belang van een ontspannen tong

ANATOMIE LES

Anatomie en fysiologie van de paardenmond

De sleutel tot het begrip hoe bitten in het algemeen inwerken op de paardenmond, ligt in het begrijpen van de anatomie van de tong, hoofd en nek en hoe de voorhand van het paard samenhangt met de beweging van het totale paardenlichaam.

De tong ligt gedeeltelijk tussen de onderkaakbeenderen (de lagen van de mond) en gedeeltelijk boven die beenderen in de mond. Een aantal tongspieren is verbonden met een kleine hoeveelheid botjes in de keel, die tongbeentjes heten (zie tekening B). Vanuit die tongbeentjes lopen twee belangrijke halsspieren: de één loopt naar het borstbeen en de andere loopt naar de binnenkant van de schouder. Er bestaat dus een directe verbinding van de tong naar het borstbeen en de schouder. Als er derhalve spanning bestaat in de tong, dan heb je ook spanning die helemaal doorloopt naar het borstbeen en de schouder via de halswervel waar je juist wilt dat daar kan worden nagegeven (zie tekening A). Heb je eenmaal spanning in het borstbeen, dan kan het paard onmogelijk zijn rug welven en de spierketting gebruiken die de hals met de staart verbindt en die via de buik van het paard weer terugloopt naar de hals.

Een paar zeer belangrijke details: er bestaan kleine spiertjes die de tongbeentjes verbinden met het kaakgewricht en met het gebied rond de nek, waar het hoofd aan de hals verbonden is. Het kaakgewricht is feitelijk een belangrijk centrum voor de zenuwen die zorgen voor balans en proprioceptie. Proprioceptie is een onderdeel van het centrale zenuwstelsel van het paard, waardoor het weet waar zijn voeten zich bevinden zonder ernaar te kijken en maakt derhalve ook deel uit van het coördinatiesysteem van het paard. Ook de zenuwen van de onbewuste registratie (proprioceptie) van de voorbenen van het paard liggen in het gebied van de tongbeentjes.

De nek is belangrijk omdat het kopstuk van het hoofdstel daarop druk kan uitoefenen en er een nauwe relatie bestaat tussen de spiertjes van de tweede halswervel, het tongbeen, het kaakgewricht, het hoofd en de nek.

Wanneer we al deze anatomie en fysiologie vertalen naar het paard, kunnen we stellen dat hij in staat is om vrijer te bewegen met een betere coördinatie door een vrije, ontspannen en zachte tong. De passen van een paard kunnen opvallend langer worden, zijn balans wordt beter en bovenal wordt het paard gemakkelijker te rijden.

Het enige nadeel van deze medaille is, dat de ruiter misschien moet leren een andere teugeltechniek te hanteren om geëigend op deze nieuwe mate van zachtheid te reageren.

Bron: Dr. Joyce Harman, DVM, MRCVS
Ontleend aan: “A whole bit better” door D.R. en B. Myler